Dieren houden niet van windturbines
Hoe windturbines vooral bij plaatsing het leven onder water verstoren
Het mag als algemeen bekend en erkend beschouwd worden: veel dieren houden niet van windturbines. Deze inmiddels bijna 300 meter hoge industriële installaties veroorzaken zowel op land als op zee problemen voor de biodiversiteit.
Talrijke vogels en vleermuizen vliegen zich dood op de snel draaiende rotorbladen. Ook insekten laten bij duizenden het leven, voor eeuwig geplakt aan de rotorbladen.
Voormalig verantwoordelijk minister Jette (D66) probeerde de verontruste burgers en natuurorganisaties gerust te stellen met de mededeling dat de meeste nieuwe windturbines op zee zullen worden geplaatst.
Dat op zee de schade minimaal zo erg is als op land is al lang duidelijk. Het vliegende leven boven het water overleeft vaak een tocht door een honderden windturbines tellend ‘park’ niet.
Nu wordt ook duidelijk dat het leven onder water grote schade oploopt door de industrialisering van de Noordzee.
In een NTR-reportage is te zien hoe vooral bij de plaatsing het dierlijke leven onder water grote schade ondervindt. En er zal nog veel gebouwd worden. Een verdubbeling van de huidige capaciteit is in de planning.
Marine ecoloog van Wageningen Marine Research Josine Steenbergen weet nog niet wat de effecten zijn, wat dat is onderwerp van haar onderzoek. En dat terwijl er al duizenden windturbines op zee staan en een gelijk aantal in aanbouw is of in de planning staat.
Ecoloog van Bureau Waardenburg Ruben Fijn stelt dat er per windturbine (met de huidige beperkte hoogten, red.) er zo’n 20 vogels per jaar sterven. Zijn advies is voor de hand liggend, maar moeilijk uitvoerbaar: plaats de turbines daar waar weinig vogels zijn. Maar ook in de buurt van bewoning kunnen deze stalen reuzen ook niet meer worden geplaatst. De weerstand ertegen neemt overal toe. Zijn suggestie om de windturbines beter zichtbaar te maken zal bij de omwonenden ook niet met applaus worden ontvangen.
Jeroen Hubert van de Universiteit Leiden meet geluiden onder water. Met name bij de aanleg veroorzaakt het heien van de funderingspalen zoveel lawaai dat sommige vissoorten dit over een afstand van 20 km kunnen horen.
De TU-Delft onderzoekt of een andere methode van plaatsing van de funderingspalen minder geluid veroorzaakt. De techniek die wordt onderzocht lijkt deze belofte gestand te doen, maar bij toepassing zijn de kosten hoog.
En die kosten komen bovenop de honderden miljarden extra die nodig zijn voor alle infrastructurele aanpassingen aan het netwerk.
Inmiddels zijn de energiekosten in Europa 4 tot 6 zo hoog als in de Verenigde Staten en veel andere landen buiten Europa. Het verbaast dan ook niet dat energie-intensieve bedrijven uit Europa vertrekken.
Vooral in Duitsland, dat na sluiting van haar kerncentrales, ook onlangs nog een gloednieuwe schone kolencentrale liet afbreken, gaat de deindustrialisering hard.
De vraag is hoe lang de Europese economie en samenleving de lasten van weersafhankelijke energie nog kan dragen.